uiterlijk

Degoes lijken veel op de rat, de gerbil en ook nog een beetje op de cavia. In andere talen wordt de degoe soms trompetstaartrat genoemd. Hoe dik de vacht is hangt af van de omgevingstemperatuur waarbij de degoe gehouden wordt, maar de kleur van de vacht is altijd bruingrijs met aan de uiteinden van de haren een beetje zwart. De buik is wat lichter van kleur. Af en toe is een wit vlekje te ontdekken bij de degoe, dit is een typisch domesticatieverschijnsel.

De lengte van degoes in het wild is soms wel veertig centimeter en af en toe langer. Als ze als huisdier gehouden worden zijn ze een stuk kleiner, ongeveer vijfentwintig tot dertig centimeter. Het is vaak zo dat dieren die in gevangenschap opgroeien groter worden vanwege de betere voedingsomstandigheden. Bij de degoe gebeurt dit echter niet, men denkt dat dit te maken heeft met een grote mate van inteelt bij de dieren die in gevangenschap worden gehouden.

Degoes hebben een staart die een beetje op die van een rat lijkt. De staart van een degoe is echter kleiner en heeft haar, met aan het eind een klein kwastje (de staart van een rat is vrijwel kaal). De degoe gebruikt zijn staart om in balans te blijven.

De ogen van een degoe zijn donkerbruin, de tanden zijn oranje van kleur. De oren zijn groot en hebben de vorm van een schelp. Ze lijken op die van dechinchilla. De degoe heeft vijf vingers aan iedere poot, waaraan vrij scherpe nagels zitten. Met de voorpoten pakt de degoe dingen op en houdt er zijn voedsel mee vast, net als een rat.